De Omarming
 
Zet jongeren en hun omgeving weer in hun kracht

Blog Intrinsieke motivatie is even op

Thuis werken(zzp’er), veel alleen werken; ik ben het allemaal gewend. Maar nu ben ik het soms zo zat, die quarantaine. Veel in dezelfde ruimte, zeer weinig mensen om me heen en werk dat door moet gaan. Ineens moet alles vernieuwd, aangepast en moeten doelen worden bijgesteld.

Mijn intrinsieke motivatie wordt zwaar op de proef gesteld. Normaal gesproken is dit een van de kwaliteiten van een conceptueel denker. Maar het kan ook een valkuil zijn zoals nu. Op sommige dagen ben ik compleet lamgeslagen. Ik vind dat ik van alles moet, maar er komt niks uit mijn handen terwijl mijn hoofd overuren draait met oordelen. Gevolg is een “vrije” dag, maar zonder enige vorm van voldoening of ontspanning. Dit gevoel wordt gevoed door mijn zintuigen. Deze zijn de afgelopen jaren doorontwikkeld om aan te voelen wat de ander van mij verwacht. Nu krijgen deze echter weinig input, waardoor er te veel ruimte ontstaat om te denken. Normaal gesproken wordt mijn brein gevoed door deadlines, werkdruk, interactie, goedkeuring, afstemming en afleiding. Een context die vraagt om creativiteit en adrenaline creëert. In de afgelopen weken mistte dit compleet. Mijn brein staat ineens gedwongen stil. Dat is onnatuurlijk dus ga ik over tot wat ik ken. Mezelf veroordelen en bedenken wat ik zou moeten doen. Eigenlijk is het dus goed om toe te geven aan een verplichte pauze. Inmiddels weet ik dat sfeer in huis creëren, stoppen met oordelen, creatieve inspiratie opdoen en sociale interactie, mij helpen om toe te geven aan deze pauze. Dan raak ik het nare gevoel kwijt en krijg ik weer energie om werk te verzetten. Gun uzelf en uw kind ook deze pauze. Hij is meer dan nodig. 

 

Blog Zit ik nu zelf weer in de klas

Faalangst, conceptueel denken of gewoon dat ene vak waar je niet zo goed in bent. Iedere ouder herkent het wel. Als je kind aan zijn huiswerk zit en dan een vraag stelt over dat ene vak. Je luistert al niet meer naar de vraag en voelt je direct weer de leerling in de klas.

Toen ik besloot om mijn pedagogische kwaliteiten in het speciaal onderwijs in te zetten, overviel mij hetzelfde gevoel. Direct in de eerste les. Het vak deed er niet toe. Er werd namelijk van mij verwacht dat ik op het schoolbord dingen opschreef. Dat is op zich heel logisch en nuttig, alleen maak ik als dyslectica nog wel eens wat spelfouten. Hop daar was die oude faalangst weer. Ik voelde mij onzeker, begon te trillen, kreeg blossen op mijn wangen en kwam niet meer uit mijn woorden.

Als leerling kon ik vroeger niet altijd aansluiten bij de instructie en vond ik bepaalde opdrachten nutteloos. Als leerkracht moest ik diezelfde instructies en opdrachten weer gebruiken.Dat frustreerde mij. Inmiddels weet ik dat dit voortkomt uit mijn conceptueel denken en heb ik mij nieuwe handvatten eigen gemaakt. Waardoor mijn faalangst veel minder is en mijn prestaties in bijvoorbeeld taal zijn verbeterd. Ook kan ik nu creatieve alternatieven bedenken bij het aanleren van lesstof aan kinderen.

Heeft u als ouders nu ook ineens deze gevoelens, doordat u ineens uw kind moet ‘lesgeven’? Weet dan dat deze gevoelens heel normaal zijn. Uw kind mag dat zien. Daarin kan hij zichzelf herkennen. Samen kunt u zoeken naar een andere manier waarop uw kind de lesstof ook kan oefenen. Zet uw creativiteit in en als het even niet gaat, dan maar even niet.  

Wilt u meer ervaringen van ouders lezen of informatie hoe u met uw eigen ervaring kan omgaan kijk dan op www.dynamika.nl.

 

Blog Mijn brein in tweede persoon…

Ik heb het vaak over ‘mijn brein’. Niet omdat ik er iets over ga uitleggen, maar omdat het een compleet eigen wil heeft. Op sommige momenten hoor ik mijzelf iets zeggen en dan denk ik; ‘wat zeg je?’ met een beetje geluk horen de mensen om mij heen het dan niet…..

Maar inmiddels weet ik dat dat vaker valse hoop is dan de realiteit. Wanneer ik me begeef tussen lijndenkers, kan ik er zeker van zijn dat ik hele rare blikken toe geworpen krijg of minsten de vraag “WAT?”. Voorheen was dit het moment dat ik enorme rode wangen kreeg en heel erg mijn best ging doen om andere woorden te zoeken voor het geen ik wilde zeggen. De gedachte dat de ander mij niet begreep frustreerde en deed pijn. Waardoor ik vervolgens in elke belangrijke situatie met lijndenkers, niet meer uit mijn woorden kwam. Ik ging stamelen, kreeg woorden niet goed uitgesproken en er vielen hele lange stiltes. Doordat ik in gedachten op zoek ben naar dat ene woord.  

Wanneer ik die complete film die zich in mijn hoofd afspeelt, probeer samen te vatten gaat het helemaal mis. Dan plak ik twee totaal verschillende woorden of zelfs zinnen aan elkaar. Dat tempo dat zich in mijn hoofd afspeelt kan ik met geen mogelijkheid in taal bijhouden. Inmiddels weet ik dat dit aan mijn conceptuele denken licht. ‘Mijn brein is nu eenmaal veel sneller dan mijn mond’. Dus verdient ‘mijn brein’ een eigen persoon. Als ik mij verspreek begin ik heel hard te lachen en zeg ‘mijn brein zat al in de sneltrein’. Dit werkt voor mij en de anderen ontspannend, de focus is van de ‘letterlijke taal’ af en ik kan daarna ontspannen verder gaan met vertellen.  


Blog Die laatste uren van het weekend…

Iedere zondag weer, zit ik onrustig op de bank. Overdag valt het nog wel mee, maar tegen de avond word ik onzeker; breekt het zweet me uit en woedt er een hevige discussie in mijn hoofd: weekend of werkvoorbereiding?

De hele dag komen er dezelfde gedachten in mij op. Het is alsof ik voor de spiegel sta en tegen mezelf spreek. Het enige dat ik dan hoor is ‘Je moet nog heel veel doen.’ En dan dat gevoel, dat ik maar niet kan verklaren en niet kan omschrijven. Als het zou moeten komt het neer op ‘Je hebt dingen NIET (goed) gedaan.’

Heel veel kinderen en jongeren, die ik begeleid hebben dat ook. Ze zijn zenuwachtig, somber en soms zelfs boos. Ze willen niet aan school denken, maar kunnen er ook niet mee stoppen. Als ouder wil je ze helpen, laten ontspannen, maar hoe? Soms voel je dit zelf misschien ook wel en is het voor jou net zo ongrijpbaar.

Sinds ik de training neurodiversiteit heb gevolgd, weet ik waardoor dit komt. Het ligt niet aan het werk of de school. Het komt doordat ik conceptueel denker ben en gewend ben geraakt aan het gevoel dat ik niet aan de verwachting ga voldoen. Een rondje past nu eenmaal niet door een rechthoekig gat. Nu weet ik dat het helpt om daadwerkelijk voor die spiegel te gaan staan en te relativeren. Ik maak de dingen klein. Benoem wat ik werkelijk morgen moet doen en vertel mezelf dat ik dit prima kan. ‘Ik kan aanwezig zijn. Ik kan luisteren. Ik kan plezier hebben met collega’s.’ Met zijn allen op zondagmiddag voor de spiegel.

 
 
 
 
E-mailen
Bellen
Map
Info